Pagina inhoud

    Verloop verzoekschriftprocedure (Afd. 4, Titel 3, Boek 1 Rv.)

    Inleiding verloop verzoekschriftprocedure

    De wijze van procesvoering in verzoekschriftprocedures wijkt af van die in dagvaardingsprocedures. Verzoekschriftprocedures zijn eenvoudiger en duren doorgaans korter. Het procesverloop bij verzoekschriftprocedures is geregeld in Afd. 4, Titel 3 Boek 1 Rv.. De afdeling omvat 15 bepalingen (art. 278 Rv. tot en met art. 291 Rv.). De artikelen 292 tot en met 302 van deze afdeling zijn vervallen.

    Wijd uiteenlopend scala aan verzoekschriften

    De verzoekschriftprocedure is van toepassing in een wijd uiteenlopend scala van onderwerpen. Zo geldt deze rechtsgang voor beslagrekesten voor het leggen van conservatoir beslag (zie ook de pagina Conservatoir beslag), in handelszaken en algemeen burgerlijk recht, in familiezaken en jeugdzaken (zie de pagina Procedures personen- en familierecht) en in insolventiezaken (waarbij overigens de afdeling niet één op één geldt, zie de pagina Algemene slotbepaling Faillissementswet).

    En voorts in diverse soorten Kantonzaken zoals op het gebied van het arbeidsrecht, het huurrecht en in pachtzaken.

    Procesreglementen verzoekschriftprocedures

    Per sector van de rechtbank of Hof (voor verschillende soorten procedures) gelden andere procesreglementen voor verzoekschriftprocedures, dus het is goed deze te raadplegen als je een procedure start. Zie de website van de Rechtspraak.

    Inhoud verzoekschrift

    In art. 278 lid 1 Rv. worden de inhoudelijke eisen voor het verzoekschrift vermeld: het verzoekschrift vermeldt de voornamen, naam en woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, het werkelijk verblijf van de verzoeker, alsmede een duidelijke omschrijving van het verzoek en de gronden waarop het berust. Zie voor een overzicht van wat er qua vormgebreken zoal fout gaat bij verzoekschriften inzake conservatoir beslag het blog Cri de coeur van een beslagrechter.

    In zaken betreffende een nalatenschap vermeldt het verzoekschrift tevens de laatste woonplaats van de overledene of de reden waarom deze vermelding niet mogelijk is.

    Het verzoekschrift wordt ondertekend en ter griffie ingediend. Indien de voorzieningenrechter daarop moet beschikken, kan het aan deze ter hand worden gesteld (art. 278 lid 2 Rv.).

    Ondertekening door een advocaat

    Tenzij indiening bij de kantonrechter plaatsvindt of ingevolge bijzondere wettelijke bepaling niet door een advocaat behoeft te geschieden, wordt het verzoekschrift ondertekend door een advocaat (art. 278 lid 3 Rv.).

    Woonplaatskeuze verzoekschriftprocedure bij advocaat

    Het kantoor van die advocaat geldt als gekozen woonplaats van de verzoeker (art. 278 lid 3 Rv.).

    Dagbepaling verzoekschriftprocedure

    De rechter bepaalt onverwijld dag en uur waarop de behandeling van het verzoekschrift plaats zal vinden (art. 279 lid 1 Rv.). Tenzij de rechter zich meteen onbevoegd verklaart, of het verzoek meteen toewijst (dat laatste zal gelet op het beginsel van hoor en wederhoor alleen kunnen bij verzoeken die uit de aard der zaak ex parte behandeld worden, zoals een beslagrekest).

    Hij beveelt tevens oproeping van de verzoeker en voor zover nodig van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden. Bovendien kan hij te allen tijde belanghebbenden, bekende of onbekende, doen oproepen.

    De oproepingen, behalve die van de verzoeker, gaan vergezeld van een afschrift van het verzoekschrift, tenzij een oproeping op andere wijze dan bij brief of exploot geschiedt, of de rechter anders bepaalt; in deze gevallen bevat de oproeping een korte omschrijving van het verzoek (art. 279 lid 2 Rv.).

    Procesvertegenwoordiging verzoekschriftprocedures

    De opgeroepene verschijnt ter terechtzitting in persoon of bij een gemachtigde. In zaken waarin het verzoekschrift door een advocaat moet worden ingediend, verschijnt de opgeroepene in persoon of bij advocaat. De rechter kan verschijning in persoon bevelen.

    De opgeroepene die in persoon verschijnt, mag zich laten bijstaan door zijn raadsman. In zaken waarin het verzoekschrift door een advocaat moet worden ingediend, is de raadsman een advocaat (art. 279 lid 3 Rv.).

    Proces-verbaal van zitting verzoekschriftprocedure

    Van het verhandelde en van de zakelijke inhoud van de afgelegde verklaringen wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat door de rechter voor wie de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, wordt ondertekend (art. 279 lid 4 Rv.).

    Geen hernieuwde oproep van verschenen partijen vereist bij aanhouding verzoekschriftprocedure

    Indien de behandeling van een zaak wordt aangehouden, blijft een hernieuwde oproeping van diegenen, aan wie de dag en het uur reeds mondeling ter terechtzitting waren medegedeeld, achterwege (art. 279 lid 5 Rv.).

    Overeenkomstige toepassing bepalingen dagvaardingsprocedure inzake mondelinge behandeling

    Art. 87 Rv. tot en met art. 90 Rv. zijn van overeenkomstige toepassing, tenzij de aard van de zaak of de procedure zich hiertegen verzet (art. 279 lid 6 Rv.). Zie de pagina Algemene bepalingen dagvaardingsprocedure.

    Procederen in persoon in verzoekschriftprocedures

    Als de wet toestaat dat een procespartij in persoon de procedure voert, mag deze zich ook laten bijstaan – of laten vertegenwoordigen – door een gemachtigde. Deze zal op eerste verzoek een volmacht moeten overleggen, tenzij het een gerechtsdeurwaarder of een advocaat is (art. 280 Rv. jo. art. 80 Rv.).

    De procespartij wordt dan geacht domicilie gekozen te hebben bij de gemachtigde, tenzij hij anders aangeeft of meedeelt dat dit niet langer geldt (onder opgaaf van een ander domicilie uiteraard).

    Tegen de gemachtigde kan de rechter bezwaar maken en diens vertegenwoordigen afwijzen (art. 280 Rv. jo art. 81 Rv.). Dit kan niet als de gemachtigde een deurwaarder of advocaat is.

    Indiening verzoek door procespartij bij verplichte procesvertegenwoordiging

    Als verplichte procesvertegenwoordiging is voorgeschreven, maar het verzoekschrift door de procespartij zelf is ingediend, dan biedt de rechter de verzoeker de kans om dit te herstellen en alsnog advocaat te stellen. Laat hij dat na, dan volgt niet-ontvankelijkheid (art. 281 lid 1 Rv.).

    Daartegen staat geen hoger beroep open (art. 281 lid 2 Rv.).

    Verweerschrift van belanghebbenden

    Doordat de verzoekschriftprocedure niet steeds een duidelijke wederpartij kent, kunnen meerdere partijen belang hebben bij de zaak. Tot de mondelinge behandeling kan daarom eenieder, die belanghebbende is, een verweerschrift indienen (art. 282 lid 1 Rv.). Met toestemming van de rechter kan dit ook nog op een later moment.

    Het verweerschrift moet in een voldoende aantal exemplaren worden ingediend. Dit zodat de griffier deze kan toezenden aan de verweerder en belanghebbenden die zich in de procedure gemengd hebben (art. 282 lid 2 Rv.). Volgens art. 1.3.4 van het Procesreglement rechtbanken Handelszaken (versie 2022) twee exemplaren voor de rechtbank en één voor elke verweerder of belanghebbende.

    In echtscheidingszaken is dit 1 voor de rechtbank en 1 voor de andere partijen (art. 12.11 Procesreglement familie- en jeugdrecht rechtbanken, versie febr. 2022).

    Degenen die een verweerschrift hebben ingediend worden eveneens door de griffier opgeroepen om de mondelinge behandeling bij te wonen (art. 282 lid 3 Rv.).

    Tegenvordering of zelfstandig verzoek in verweerschrift

    De verweerder of belanghebbende mag in diens verweerschrift ook een zelfstandig verzoek of tegenvordering opnemen. Dit noemt men ook wel een ‘antidotaal verzoek’. Dit is vergelijkbaar met een vordering in reconventie bij de dagvaardingsprocedure.

    Tegen dit tegenverzoek mogen de andere procespartijen uiteraard in het kader van het beginsel van hoor en wederhoor ook een verweerschrift indienen (art. 282 lid 4 Rv.).

    Griffierecht verzoekschriftprocedure

    Net als in de dagvaardingsprocedure houdt de rechter de zaak aan totdat het griffierecht is voldaan (art. 282a lid 1 Rv.). Dit zo lang de betalingstermijn van 4 weken als bedoeld in art. 3 lid 4 WGBZ nog loopt.

    Wordt niet tijdig betaald, dan volgt niet-ontvankelijkheid van het verzoek (art. 282a lid 2 Rv.). De verzoeker of verweerder mag zich hierover eerst uitlaten. Bij belanghebbenden geldt, dat het verweerschrift van de belanghebbende dan buiten beschouwing gelaten wordt.

    Op grond van art. 282a lid 4 Rv. kan de rechter op grond van ‘hardheid’ de niet-ontvankelijkverklaring of het niet meenemen van het verweerschrift van de belanghebbende achterwege laten (art. 282a lid 4 Rv.). Tegen deze beslissingen staat geen rechtsmiddel open.

    Deze bepaling geldt niet bij verzoekschriftprocedures voor de Voorzieningenrechter (art. 282a lid 6 Rv.). Zoals het beslagrekest.

    Vermeerdering of wijziging van ‘eis’ in verzoekschriftprocedure

    Zo lang er nog geen eindbeschikking is, mag de verzoeker (of antidotaal verzoeker) het verzoek of de gronden daarvan te verminderen, dan wel schriftelijk te veranderen of te vermeerderen (art. 283 Rv.). Hierbij is art. 130 Rv. inzake de vermeerdering of wijziging van eis in de dagvaardingsprocedure van overeenkomstige toepassing.

    Dat betekent ook, dat tegen beslissingen van de rechter inzake de wijziging van eis geen rechtsmiddel open staat.

    Bewijsrecht geldt ook in verzoekschriftprocedures

    De bepalingen inzake het bewijsrecht – zoals opgenomen bij de dagvaardingsprocedure in Afd. 9, Titel 2 Boek I Rv. – zijn ook van overeenkomstige toepassing. Dit tenzij de aard van de zaak hiertegen verzet (art. 284 lid 1 Rv.). Zie voor het bewijsrecht de pagina Bewijs.

    Bij een getuigenverhoor in een verzoekschriftprocedure kan de rechter ook zelf beslissen bepaalde personen als getuige op te roepen. Deze worden dan door de griffier opgeroepen (art. 284 lid 2 Rv.).

    De wet geeft een aangepaste regeling voor het verschoningsrecht in zaken van personen en familierecht (art. 284 lid 3 Rv.).

    Verwijzing bij verzoekschriftprocedures

    De rechter kan de zaak ook verwijzen naar een andere rechter, als een geschil over een verknocht onderwerp reeds elders aanhangig is (art. 285 lid 1 Rv.).

    Voeging van verzoekschriftprocedures

    Wanneer meerdere verzoekschriftprocedures die aan elkaar verknocht zijn bij dezelfde rechter aanhangig zijn, dan kan daarvan voeging worden bevolen op verzoek van een procespartij (art. 285 lid 2 Rv.).

    Dagbepaling beslissing verzoekschriftprocedures

    Als de behandeling is afgerond bepaalt de rechter de datum waarop uitspraak gedaan zal worden. Partijen kunnen daarvan uitstel verzoeken (art. 286 Rv.).

    Beschikking verzoekschriftprocedure

    De wet verwijst in art. 287 lid 1 Rv. voor wat betreft de aan een beschikking te stellen eisen naar het bepaalde in art. 230 Rv. (de eisen aan een vonnis in een dagvaardingsprocedure). Zie de pagina Algemene bepalingen vonnis.

    Blijkens het arrest HR 20 april 2018 (BOPZ-zaak) geldt ook voor verzoekschriftprocedures dat mondeling uitspraak gedaan kan worden volgens de in de praktijk ontwikkelde werkwijze (in spoedeisende zaken).

    Inzagerecht belanghebbenden processtukken verzoekschriftprocedure

    Iedere belanghebbende bij de procedure heeft recht op inzage en afschrift van het verzoekschrift, de verweerschriften, de op de zaak betrekking hebbende bescheiden en de processen-verbaal (art. 290 lid 1 Rv.).

    Afschrift proces-verbaal verzoekschriftprocedure

    De griffier verstrekt de verzoeker(s) en de in de procedure verschenen belanghebbenden zo spoedig mogelijk afschrift van processen-verbaal opgemaakt in de procedure (art. 290 lid 2 Rv.).

    Afschrift van beschikkingen verzoekschriftprocedure

    Hetzelfde geldt voor beschikkingen. Betreft het een eindbeschikking, dan is het afschrift dat wordt verstrekt aan degene die tot tenuitvoerlegging van de beschikking kan overgaan, opgemaakt in executoriale vorm (art. 290 lid 3 Rv.).

    De griffier kan aan degenen die willen executeren een (nieuw) afschrift van de eindbeschikking verstrekken (art. 290 lid 4 Rv.). In dit artikel staat een verwijzingsfoutje: er wordt verwezen naar art. 28 lid 5 en 6 Rv. maar kennelijk wordt gedoeld op art. 29 lid 5 en 6 Rv.. Zie de pagina Algemene beginselen procedures.

    Auteur & Last edit

    [MdV, 29-12-2019; laatste bewerking 5-06-2023]

    Verloop verzoekschriftprocedure (Afd. 4, Titel 3, Boek 1 Rv.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Verloop verzoekschriftprocedure (Afd. 4, Titel 3, Boek 1 Rv.)

      Inleiding verloop verzoekschriftprocedure

      De wijze van procesvoering in verzoekschriftprocedures wijkt af van die in dagvaardingsprocedures. Verzoekschriftprocedures zijn eenvoudiger en duren doorgaans korter. Het procesverloop bij verzoekschriftprocedures is geregeld in Afd. 4, Titel 3 Boek 1 Rv.. De afdeling omvat 15 bepalingen (art. 278 Rv. tot en met art. 291 Rv.). De artikelen 292 tot en met 302 van deze afdeling zijn vervallen.

      Wijd uiteenlopend scala aan verzoekschriften

      De verzoekschriftprocedure is van toepassing in een wijd uiteenlopend scala van onderwerpen. Zo geldt deze rechtsgang voor beslagrekesten voor het leggen van conservatoir beslag (zie ook de pagina Conservatoir beslag), in handelszaken en algemeen burgerlijk recht, in familiezaken en jeugdzaken (zie de pagina Procedures personen- en familierecht) en in insolventiezaken (waarbij overigens de afdeling niet één op één geldt, zie de pagina Algemene slotbepaling Faillissementswet).

      En voorts in diverse soorten Kantonzaken zoals op het gebied van het arbeidsrecht, het huurrecht en in pachtzaken.

      Procesreglementen verzoekschriftprocedures

      Per sector van de rechtbank of Hof (voor verschillende soorten procedures) gelden andere procesreglementen voor verzoekschriftprocedures, dus het is goed deze te raadplegen als je een procedure start. Zie de website van de Rechtspraak.

      Inhoud verzoekschrift

      In art. 278 lid 1 Rv. worden de inhoudelijke eisen voor het verzoekschrift vermeld: het verzoekschrift vermeldt de voornamen, naam en woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, het werkelijk verblijf van de verzoeker, alsmede een duidelijke omschrijving van het verzoek en de gronden waarop het berust. Zie voor een overzicht van wat er qua vormgebreken zoal fout gaat bij verzoekschriften inzake conservatoir beslag het blog Cri de coeur van een beslagrechter.

      In zaken betreffende een nalatenschap vermeldt het verzoekschrift tevens de laatste woonplaats van de overledene of de reden waarom deze vermelding niet mogelijk is.

      Het verzoekschrift wordt ondertekend en ter griffie ingediend. Indien de voorzieningenrechter daarop moet beschikken, kan het aan deze ter hand worden gesteld (art. 278 lid 2 Rv.).

      Ondertekening door een advocaat

      Tenzij indiening bij de kantonrechter plaatsvindt of ingevolge bijzondere wettelijke bepaling niet door een advocaat behoeft te geschieden, wordt het verzoekschrift ondertekend door een advocaat (art. 278 lid 3 Rv.).

      Woonplaatskeuze verzoekschriftprocedure bij advocaat

      Het kantoor van die advocaat geldt als gekozen woonplaats van de verzoeker (art. 278 lid 3 Rv.).

      Dagbepaling verzoekschriftprocedure

      De rechter bepaalt onverwijld dag en uur waarop de behandeling van het verzoekschrift plaats zal vinden (art. 279 lid 1 Rv.). Tenzij de rechter zich meteen onbevoegd verklaart, of het verzoek meteen toewijst (dat laatste zal gelet op het beginsel van hoor en wederhoor alleen kunnen bij verzoeken die uit de aard der zaak ex parte behandeld worden, zoals een beslagrekest).

      Hij beveelt tevens oproeping van de verzoeker en voor zover nodig van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden. Bovendien kan hij te allen tijde belanghebbenden, bekende of onbekende, doen oproepen.

      De oproepingen, behalve die van de verzoeker, gaan vergezeld van een afschrift van het verzoekschrift, tenzij een oproeping op andere wijze dan bij brief of exploot geschiedt, of de rechter anders bepaalt; in deze gevallen bevat de oproeping een korte omschrijving van het verzoek (art. 279 lid 2 Rv.).

      Procesvertegenwoordiging verzoekschriftprocedures

      De opgeroepene verschijnt ter terechtzitting in persoon of bij een gemachtigde. In zaken waarin het verzoekschrift door een advocaat moet worden ingediend, verschijnt de opgeroepene in persoon of bij advocaat. De rechter kan verschijning in persoon bevelen.

      De opgeroepene die in persoon verschijnt, mag zich laten bijstaan door zijn raadsman. In zaken waarin het verzoekschrift door een advocaat moet worden ingediend, is de raadsman een advocaat (art. 279 lid 3 Rv.).

      Proces-verbaal van zitting verzoekschriftprocedure

      Van het verhandelde en van de zakelijke inhoud van de afgelegde verklaringen wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat door de rechter voor wie de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, wordt ondertekend (art. 279 lid 4 Rv.).

      Geen hernieuwde oproep van verschenen partijen vereist bij aanhouding verzoekschriftprocedure

      Indien de behandeling van een zaak wordt aangehouden, blijft een hernieuwde oproeping van diegenen, aan wie de dag en het uur reeds mondeling ter terechtzitting waren medegedeeld, achterwege (art. 279 lid 5 Rv.).

      Overeenkomstige toepassing bepalingen dagvaardingsprocedure inzake mondelinge behandeling

      Art. 87 Rv. tot en met art. 90 Rv. zijn van overeenkomstige toepassing, tenzij de aard van de zaak of de procedure zich hiertegen verzet (art. 279 lid 6 Rv.). Zie de pagina Algemene bepalingen dagvaardingsprocedure.

      Procederen in persoon in verzoekschriftprocedures

      Als de wet toestaat dat een procespartij in persoon de procedure voert, mag deze zich ook laten bijstaan – of laten vertegenwoordigen – door een gemachtigde. Deze zal op eerste verzoek een volmacht moeten overleggen, tenzij het een gerechtsdeurwaarder of een advocaat is (art. 280 Rv. jo. art. 80 Rv.).

      De procespartij wordt dan geacht domicilie gekozen te hebben bij de gemachtigde, tenzij hij anders aangeeft of meedeelt dat dit niet langer geldt (onder opgaaf van een ander domicilie uiteraard).

      Tegen de gemachtigde kan de rechter bezwaar maken en diens vertegenwoordigen afwijzen (art. 280 Rv. jo art. 81 Rv.). Dit kan niet als de gemachtigde een deurwaarder of advocaat is.

      Indiening verzoek door procespartij bij verplichte procesvertegenwoordiging

      Als verplichte procesvertegenwoordiging is voorgeschreven, maar het verzoekschrift door de procespartij zelf is ingediend, dan biedt de rechter de verzoeker de kans om dit te herstellen en alsnog advocaat te stellen. Laat hij dat na, dan volgt niet-ontvankelijkheid (art. 281 lid 1 Rv.).

      Daartegen staat geen hoger beroep open (art. 281 lid 2 Rv.).

      Verweerschrift van belanghebbenden

      Doordat de verzoekschriftprocedure niet steeds een duidelijke wederpartij kent, kunnen meerdere partijen belang hebben bij de zaak. Tot de mondelinge behandeling kan daarom eenieder, die belanghebbende is, een verweerschrift indienen (art. 282 lid 1 Rv.). Met toestemming van de rechter kan dit ook nog op een later moment.

      Het verweerschrift moet in een voldoende aantal exemplaren worden ingediend. Dit zodat de griffier deze kan toezenden aan de verweerder en belanghebbenden die zich in de procedure gemengd hebben (art. 282 lid 2 Rv.). Volgens art. 1.3.4 van het Procesreglement rechtbanken Handelszaken (versie 2022) twee exemplaren voor de rechtbank en één voor elke verweerder of belanghebbende.

      In echtscheidingszaken is dit 1 voor de rechtbank en 1 voor de andere partijen (art. 12.11 Procesreglement familie- en jeugdrecht rechtbanken, versie febr. 2022).

      Degenen die een verweerschrift hebben ingediend worden eveneens door de griffier opgeroepen om de mondelinge behandeling bij te wonen (art. 282 lid 3 Rv.).

      Tegenvordering of zelfstandig verzoek in verweerschrift

      De verweerder of belanghebbende mag in diens verweerschrift ook een zelfstandig verzoek of tegenvordering opnemen. Dit noemt men ook wel een ‘antidotaal verzoek’. Dit is vergelijkbaar met een vordering in reconventie bij de dagvaardingsprocedure.

      Tegen dit tegenverzoek mogen de andere procespartijen uiteraard in het kader van het beginsel van hoor en wederhoor ook een verweerschrift indienen (art. 282 lid 4 Rv.).

      Griffierecht verzoekschriftprocedure

      Net als in de dagvaardingsprocedure houdt de rechter de zaak aan totdat het griffierecht is voldaan (art. 282a lid 1 Rv.). Dit zo lang de betalingstermijn van 4 weken als bedoeld in art. 3 lid 4 WGBZ nog loopt.

      Wordt niet tijdig betaald, dan volgt niet-ontvankelijkheid van het verzoek (art. 282a lid 2 Rv.). De verzoeker of verweerder mag zich hierover eerst uitlaten. Bij belanghebbenden geldt, dat het verweerschrift van de belanghebbende dan buiten beschouwing gelaten wordt.

      Op grond van art. 282a lid 4 Rv. kan de rechter op grond van ‘hardheid’ de niet-ontvankelijkverklaring of het niet meenemen van het verweerschrift van de belanghebbende achterwege laten (art. 282a lid 4 Rv.). Tegen deze beslissingen staat geen rechtsmiddel open.

      Deze bepaling geldt niet bij verzoekschriftprocedures voor de Voorzieningenrechter (art. 282a lid 6 Rv.). Zoals het beslagrekest.

      Vermeerdering of wijziging van ‘eis’ in verzoekschriftprocedure

      Zo lang er nog geen eindbeschikking is, mag de verzoeker (of antidotaal verzoeker) het verzoek of de gronden daarvan te verminderen, dan wel schriftelijk te veranderen of te vermeerderen (art. 283 Rv.). Hierbij is art. 130 Rv. inzake de vermeerdering of wijziging van eis in de dagvaardingsprocedure van overeenkomstige toepassing.

      Dat betekent ook, dat tegen beslissingen van de rechter inzake de wijziging van eis geen rechtsmiddel open staat.

      Bewijsrecht geldt ook in verzoekschriftprocedures

      De bepalingen inzake het bewijsrecht – zoals opgenomen bij de dagvaardingsprocedure in Afd. 9, Titel 2 Boek I Rv. – zijn ook van overeenkomstige toepassing. Dit tenzij de aard van de zaak hiertegen verzet (art. 284 lid 1 Rv.). Zie voor het bewijsrecht de pagina Bewijs.

      Bij een getuigenverhoor in een verzoekschriftprocedure kan de rechter ook zelf beslissen bepaalde personen als getuige op te roepen. Deze worden dan door de griffier opgeroepen (art. 284 lid 2 Rv.).

      De wet geeft een aangepaste regeling voor het verschoningsrecht in zaken van personen en familierecht (art. 284 lid 3 Rv.).

      Verwijzing bij verzoekschriftprocedures

      De rechter kan de zaak ook verwijzen naar een andere rechter, als een geschil over een verknocht onderwerp reeds elders aanhangig is (art. 285 lid 1 Rv.).

      Voeging van verzoekschriftprocedures

      Wanneer meerdere verzoekschriftprocedures die aan elkaar verknocht zijn bij dezelfde rechter aanhangig zijn, dan kan daarvan voeging worden bevolen op verzoek van een procespartij (art. 285 lid 2 Rv.).

      Dagbepaling beslissing verzoekschriftprocedures

      Als de behandeling is afgerond bepaalt de rechter de datum waarop uitspraak gedaan zal worden. Partijen kunnen daarvan uitstel verzoeken (art. 286 Rv.).

      Beschikking verzoekschriftprocedure

      De wet verwijst in art. 287 lid 1 Rv. voor wat betreft de aan een beschikking te stellen eisen naar het bepaalde in art. 230 Rv. (de eisen aan een vonnis in een dagvaardingsprocedure). Zie de pagina Algemene bepalingen vonnis.

      Blijkens het arrest HR 20 april 2018 (BOPZ-zaak) geldt ook voor verzoekschriftprocedures dat mondeling uitspraak gedaan kan worden volgens de in de praktijk ontwikkelde werkwijze (in spoedeisende zaken).

      Inzagerecht belanghebbenden processtukken verzoekschriftprocedure

      Iedere belanghebbende bij de procedure heeft recht op inzage en afschrift van het verzoekschrift, de verweerschriften, de op de zaak betrekking hebbende bescheiden en de processen-verbaal (art. 290 lid 1 Rv.).

      Afschrift proces-verbaal verzoekschriftprocedure

      De griffier verstrekt de verzoeker(s) en de in de procedure verschenen belanghebbenden zo spoedig mogelijk afschrift van processen-verbaal opgemaakt in de procedure (art. 290 lid 2 Rv.).

      Afschrift van beschikkingen verzoekschriftprocedure

      Hetzelfde geldt voor beschikkingen. Betreft het een eindbeschikking, dan is het afschrift dat wordt verstrekt aan degene die tot tenuitvoerlegging van de beschikking kan overgaan, opgemaakt in executoriale vorm (art. 290 lid 3 Rv.).

      De griffier kan aan degenen die willen executeren een (nieuw) afschrift van de eindbeschikking verstrekken (art. 290 lid 4 Rv.). In dit artikel staat een verwijzingsfoutje: er wordt verwezen naar art. 28 lid 5 en 6 Rv. maar kennelijk wordt gedoeld op art. 29 lid 5 en 6 Rv.. Zie de pagina Algemene beginselen procedures.

      Auteur & Last edit

      [MdV, 29-12-2019; laatste bewerking 5-06-2023]

      Verloop verzoekschriftprocedure (Afd. 4, Titel 3, Boek 1 Rv.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!